De veertienjarige Olof verlaat zijn pleeggezin op zoek naar werk. Hij wil op eigen benen staan. Om te voorzien in zijn levensonderhoud neemt hij verschillende baantjes, als houthakker, metselaar, afficheplakker, houtzager en snoepverkoper. Op een gegeven moment lukt het hem om zich aan te sluiten bij een rondtrekkend filmgezelschap en daar operateur te worden. Omdat hij ervaring opdoet bij veel werkterreinen en arbeidsomstandigheden aldaar, sluit Olof zich aan bij de vakbond en sluit zich aan bij een nieuwe socialistische beweging die zich inzet voor een betere situatie voor de werknemers op het platteland.