Miskei, de populaire en dynamische president van een coöperatie, wordt verliefd op Mari, de aantrekkelijke vrouw van de bejaarde Pató. De diepgevoelde vrouw heeft genoeg van de dienst naast de hooghartige landeigenaar, ze verlangt naar tederheid en een kind. De passie van Miskei groeit als hij ziet hoe grof, vernederend Pató haar behandelt. Tijdens een krachtige zomerbui, wanneer het toeval hen samenbrengt in een verlaten pershuis, stormt hij op Mari af terwijl hij liefde bekent. De vrouw weigert hem bitter. Miskei kalmeert en hij blijft zijn liefde en hoge waardering voor de vrouw uiten door middel van standvastige en kleine complimentjes. Op een vroege ochtend verlaat Mari haar man en vertrekt naar de stad om te leren en een nieuw leven te beginnen.