De elfjarige Karin wordt door haar vader achtergelaten onder de zorg van haar grootvader, terwijl hij verdwijnt om 'belangrijke zaken' af te handelen. In de tempel die haar grootvader verzorgt, ontmoet Karin Anzu, een pratende kat zo groot als een mens. En de kat gaat, net als een kat, zijn eigen weg, is lui en ondeugend (om nog maar te zwijgen van scheten op het meest ongelegen moment). Desondanks rijdt hij op een scooter, praat veel op zijn mobiele telefoon en verleent diensten als masseur. Verlangend naar haar vader en vooral naar haar overleden moeder, vertrekt Karin op reis naar Tokio, en Anzu die haar vergezelt zal niet noodzakelijkerwijs helpen.